Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Och, HEERE, laat toch Uw oor opmerkende zijn op het gebed Uws knechts, en op het gebed Uwer knechten, die lust hebben Uw Naam te vrezen; en doe het toch Uw knecht heden wel gelukken, en [15]geef hem barmhartigheid voor het aangezicht dezes [16]mans. Ik nu was des konings schenker. 15. Hebreeuws, geef hem ter barmhartigheden, of ontfermingen, dat is, werk nu in het hart des konings, dat hij zich mijns en mijns volks ontferme, en mijn verzoek gunstiglijk toesta; zie Jer.42:12. 16. Namelijk, van den koning Arthasasta, gelijk de volgende woorden en het begin van hfdst.2: uitwijzen.